Afbeelding: Andries de Graeff geportretteerd door Gerard ter Borch circa 1672

PDF

 

Gratis down te loaden tekst versie over Andries de Graeff door Pieter Vis.

Geschiedenis

Van de plafondschilderingen van Gérard de Lairesse uit het Vredespaleis

Introductie

De schilderingen die bijna een eeuw lang het plafond in de “Ferdinand Bolzaal” van het Haagse Vredespaleis hebben gesierd, zijn oorspronkelijk geschilderd voor de ‘Sael’ van het statige pand van burgemeester Andries de Graeff (1611-1678) aan de Amsterdamse Herengracht (nu nummer 446). De Graeff, telg uit een belangrijke regentenfamilie, liet tussen 1669 en 1672 een monumentaal dubbel grachtenpand bouwen aan de ‘Gouden Bocht’. Dit pand staat er nog steeds, maar de plafondschilderingen zijn al lang uit de tuinzaal verdwenen. In 1903 werden de drie plafondschilderingen door de Carnegie Stichting op een veiling te Amsterdam aangekocht voor het nieuw te bouwen Vredespaleis.

In die tijd dacht men dat de schilderingen een Triomf van de Vrede voorstelden en derhalve verwezen naar de Vrede van Münster. Hoewel deze thematiek natuurlijk prachtig paste bij de grondslagen van het Vredespaleis, is zij feitelijk onjuist. Het plafond laat zich namelijk lezen als een visueel statement van het politieke gedachtegoed van de opdrachtgever en de groep van Amsterdamse regenten waartoe hij behoorde. Het ensemble beeldt de stad Amsterdam uit als voorvechter van een republikeinse staatsvorm, als beschermer van de  “Ware Vrijheid”.    

Als opdrachtgever was Andries de Graeff vanzelfsprekend nauw betrokken bij de inhoud van het plafondstuk voor zijn nieuwe onderkomen. De boodschap van het ensemble kan goed gereconstrueerd worden doordat er veel bekend is over Andries’ persoonlijke omstandigheden ten tijde van de opdrachtverlening.

Andries de Graeff trad in de voetsporen van zijn vader en broer en bekleedde tussen 1657 en 1672 maar liefst zeven keer het ambt van burgemeester. De Graeff behoorde tot een regentenfamilie die deel uitmaakte van de politieke stroming van de republikeinen, ook wel  staatsgezinden genoemd. Zowel zijn broer Cornelis als Andries stonden zeer kritisch tegenover de invloed van de Oranjes. Samen met de politieke leider van de republikeinen, Raadpensionaris Johan de Witt, streden de gebroeders de Graeff voor afschaffing van het stadhouderschap. Zij streefden naar volledige soevereiniteit van de afzonderlijke gewesten binnen een staatsvorm waarin de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden geen éénhoofdig gezag kende. In plaats van een soevereine vorst (of stadhouder) lag de politieke en militaire macht bij de Staten-Generaal, en in feite dus bij de regenten van de Hollandse steden.

In de twee decennia dat de familie de Graeff een leidinggevende rol vervulde in het Amsterdamse stadsbestuur, bevond de stad zich op de top van zijn politieke macht. Deze periode werd door de republikeinen ook wel aangeduid met de  “Ware Vrijheid”. Het was de tijd van het Eerste Stadhouderloze Tijdperk dat liep van 1650 tot 1672. In deze twee decennia hadden de Hollandse regenten, en dan met name die van Amsterdam, het voor het zeggen in de Republiek. De stad barstte van het zelfvertrouwen en spiegelde zich graag aan het voorbeeld van de roemruchte Romeinse Republiek. Ook zonder een stadhouder leek het de Republiek en zijn regenten politiek en economisch voor de wind te gaan.

Echter, op het moment dat Andries de Graeff zijn statige dubbelhuis aan de ‘Gouden Bocht’ liet bouwen omstreeks 1670, kwamen er haarscheurtjes in de machtsbasis van Amsterdam. De Republiek bevond zich in een hachelijke situatie en oorlog dreigde met Frankrijk en Engeland. De roep om de terugkeer van een sterke militaire leider van de Oranje-familie werd steeds luider, met name onder het volk. Enkele Amsterdamse regenten begonnen in te zien dat zij toenadering dienden te zoeken tot de groep van Orangisten. De positie van Raadpensionaris Johan de Witt kwam hierdoor steeds meer onder druk te staan. In 1670 besloot de Amsterdamse Vroedschap onder leiding van de burgemeesters Gilles Valckenier en Coenraad van Beuningen om een bondgenootschap met de Orangisten aan te gaan en de jonge prins een zetel aan te bieden in de Raad van State. Dit leidde tot een definitieve breuk tussen De Witt en de oranjegezinde Amsterdamse groep regenten rondom burgemeester Valckenier. De Witt slaagde er echter in om de ‘overlopers’ in het Amsterdamse stadsbestuur weg te werken en tijdens de vroedschapverkiezingen van februari 1671 werden zij aan de kant geschoven.

Andries de Graeff werd opnieuw als burgemeester naar voren geschoven en hij wist met zijn Republikeinse factie weer de touwtjes in handen te krijgen. In de winter van 1671 leek het er dan ook op dat de Republikeinen, althans in Amsterdam, aan de winnende hand waren. Het is een uitermate opportuun moment om een monumentale plafondschildering die de onafhankelijke positie van de stad Amsterdam tot onderwerp heeft, te laten vervaardigen voor de ‘Sael’ van zijn burgemeesterswoning. De Graeff heeft een duidelijke boodschap voor het plafondstuk in gedachte: de “Ware Vrijheid” van de Republiek wordt alleen verdedigd door de republikeinse regenten van Amsterdam. De schilderingen zijn een verheerlijking van de rol van de familie de Graeff als beschermer van de republikeinse staatsvorm, als verdediger van de “Vrijheid”. Het kunstwerk kan gezien worden als een visueel statement tegen de terugkeer van de Oranjes.

Binnenkort meer over het iconografische programma van het plafond en de betekenis van de “Ware Vrijheid” in de politiek en kunst van de Gouden Eeuw.

Tekst: Jephta Dullaart